’t Zonnetje gaat van ons scheiden.
’t Avondrood kleurt weer het veld.
Zoete rust mogen wij beiden,
nog door geen zorgen gekweld
Refrein:
Hoort gij hoe’t klokje met liefelijke klank,
ons weer naar huis roept tot bede en dank.
Lui nu, o’klokje, lui voort.
Slapen wij straks ongestoord.
Schemering daalt op de dreven.
D’avondster glanst weer van ver.
Straks, staat Gods naam weer geschreven,
schitt’rend in sterre bij ster.
Refrein:
Hoort gij hoe’t klokje met liefelijke klank,
ons weer naar huis roept tot bede en dank.
Lui nu, o’klokje, lui voort.
Slapen wij straks ongestoord.
Welkom, verkwikk’lijke avond.
Dank, die uw zoet heeft bereid.
Rust na de arbeid, hoe lavend.
God heeft ons’t leger gespreid.
Refrein:
Hoort gij hoe’t klokje met liefelijke klank,
ons weer naar huis roept tot bede en dank.
Lui nu, o’klokje, lui voort.
Slapen wij straks ongestoord.
Het lied is geschreven door Jacob Hamel