Van onze speciale verslaggever Jan P.de Vin
Wie herinnert zich niet die mooie wandplaten van Ot en Sien die in het schoollokaal waren opgehangen. Ze geven het beeld weer van de jaren 1800/1900 waar het bezit van een geit in arbeidersgezinnen heel normaal was, men noemde het dan ook vaak de armeluis koe.
In het jaar 1856 bleek bij telling dat er 3896 geiten in Drenthe werden gehouden. De geiten waren meestal van het ras Drentse weidegeit. Er werd veel gefokt; voor 20 cent kon je bij de bokhouder de geit laten dekken en de prijzen bij verkoop waren laag van ƒ 2.50 tot ƒ 5.50.
Zo rond 1905 constateerde het Drents Landbouw Genootschap dat het de verkeerde kant op ging met de Drentse geit. De dieren waren meestal klein en hadden weinig melkproductie. Er moest verbetering komen en men ging op zoek naar een ras dat te vermengen was met de Drentse weidegeit.
Men vond in de Zwitserse plaats Toggenburg bij Sankt Gallen een geschikte geit om mee te gaan fokken. Het was een mooie geit die in de omgang vrij gemakkelijk was. Zij stelde niet al teveel eisen aan de grondsoort; veen en Drentse zandgrond beviel hem goed en zij at ook restafval uit de boerenkeuken en de melkproductie lag vele malen hoger dan bij de Drentse weidegeit.
Noordbarge speelde een belangrijke rol in de verdere verbetering van het Toggenburger ras. Al vanaf 1898 nam men deel aan keuringen waarbij de heren Wolf uit Noordbarge en Alferink uit Emmen de tweede en derde prijs wonnen met hun geiten op een tentoonstelling in Coevorden. Men ging voortvarend te werk, want wilde men een goede geit dan moesten er afspraken gemaakt worden over het fokken. Rond 1913 richtte men dan ook de Geiten Fokvereniging Emmen en Omstreken op.
In 1912 had men van de gemeente Emmen een subsidie van ƒ 25 ontvangen voor het aanschaffen van een Tottenburger bok.
Noordbarge nam een vooraanstaande plaats in. Zo sleepte men in 1931 op de Zuidenveldtentoonstelling maar liefst 7 prijzen in de wacht. (zie overzicht hiernaast)
Bekende Noordbarger fokkers waren Gerrit Potgieter, Folkert Potgieter, Harm Kappe, Ab Zwols, Hilbrand Harms, Auke Kootstra, Johan van Wieren, Pieter Rosies. Gerrit Potgieter was een belangrijk man binnen de vereniging. Tientallen jaren was hij voorzitter, bokhouder en schatter. Ook haalde hij de contributie op als dat nodig was.
Bij de Drentse bond van geitenfokkers, die in 1922 was opgericht, besloot men in 1932 dat uitsluitend Toggenburgers konden worden ingeschreven in het stamboek. Op een gegeven moment was er een kentering waar te nemen in het aantal geiten. Dit werd mede veroorzaakt door de zuivelfabrieken die op de meest afgelegen plaatsen een of tweemaal per dag verse koemelk gingen verkopen, en het houden van geiten dientengevolge minder als noodzaak werd gevoeld.
Een van de hoogtepunten in het bestaan van de vereniging waren de resultaten behaald op een keuring te Assen. Men wist hier maar liefst 11 prijzen in de wacht te slepen en Gerrit Potgieter werd met een 1e prijs kampioen.
In 1944 nam Gerrit Potgieter afscheid als bestuurslid van de vereniging hij had de leeftijd van tachtig jaar bereikt de jeugd moest het maar overnemen. Burgemeester Bouma van Emmen prees de heer Potgieter voor zijn tomeloze inzet van de afgelopen tientallen jaren. Wat Potgieter gedaan heeft zal zeker in de toekomst zijn vruchten afwerpen. De burgemeester bood een schilderij aan met daarop twee herten. De heer Potgieter gaf te kennen nog wel te willen doorgaan als schatter.
De burgemeester kon toen niet bevroeden dat het in de loop van de jaren slechter ging met de Toggenburger geitenfokkers. Op dit moment zijn er nog 821 geregistreerd in het stamboek in Nederland.
Gedicht: Piet Paaltjes:
Een koe stal op een goede morgen
Een groot vat bier uit een café
Daarop schreef zij met grote letters:
Le jour de gloire est arrive ( de dag van de glorie is aangebroken )
Tezamen met twee oude vrienden,
Een kikker en een witte geit,
Ging zich de koe aan bier te buiten,
Een toonbeeld van onmatigheid.
Daar dronken koe en geit en kikker,
Daar dronken zij den ganzen dag,
Eerst toen het grote biervat leeg was,
Kwam er een eind aan ’t drinkgelag.
De koe kon boe noch ba meer zeggen,
De dronken kikker gaf geen kik,
Alleen de geit zei tussenbeide
Verdrietig en berouwvol: ‘hik !’
Verhaal van Folkert Potgieter
Folkert kreeg op een zaoterdag naomiddag wat volk om de deur om een sik te kopen. Ik heb de’r nog wal iene lopen die ik wal kwiet wil zee Folkert. Hij vertelde de’r niet bij dat het biest wat kreupel was. Het handjeklap over de pries was nog maor net begonnen toen Folkert zien vrouw Roelfie de kop oet het slaopkamerraam stak en naor Folkert röp “Folkert ie verkoopt toch niet oeze beste sik”. De handel was snel beklunken en Folkert zee na afloop tegen Roelfie “dat hej goed daon wicht”.
Bronnen: de Geitenhouder- Delpher-PDAC- NvhN- Agrarisch Nieuwsblad-
Oetspraoken van Folkert. ,, Sikken daor hej altijd wat met, bar balsturig. Zet ze maor an boom int hoge gres, zie vreet de boom op en laot het gres staon! Aj aans in de hemel komt kom ej deur de sik wal in de hel wat ej begunt vazulf te vluken !
mooie uitspraken van Folkert Potgieter
dank Geert
Jan P de Vin