Nieuwsbrief HC 2-2024

Nieuwsbrief jaargang 2024 nummer 2
Secretaris: Henk Jeurink – Laan van het Kwekebos 229 – 7823KE Emmen
06 25186205 – hendrik.jeurink@gmail.com
www.noordbarge.info – bankrekening hc noordbarge: NL96ABNA0252623207

Voorwoord
U hebt van ons nog het interview met Willem Deen in het begin van de oorlog te goed. Willem werd geboren op het huidige adres Kruisstraat 1. Hij was het oudste kind van winkelier Lambertus [Lambert] Deen en Alberdina Jonker. Willem stierf in 1946 op 86-jarige leeftijd in Emmen. Aan het begin van de oorlog werd Willem geïnterviewd door dhr. R Mulder. Dat gebeurde in de Angelino Stichting aan de Kapelstraat. In deze nieuwsbrief nemen we het interview met Willem Deen in zijn geheel op.


Willem Deen van de Kruisstraat (1859-1946)
Willem was de oudste in het gezin van Lambert Deen en Alberdina Jonker. Zijn vader was winkelier. Willem trouwde in 1882 met Willemina Withaar. Dit echtpaar kregen drie dochters en een zoon. Hun oudste dochter werd nog aan de Kruisstraat geboren. Omstreeks 1884 vertrok het toen nog jonge echtpaar naar Valthe en Willem werd hier bakker. Na verloop van jaren kwamen ze terug naar Emmen en werd hij slager. Willem was familie van het zeer bekende café Deen in Oosterhesselen. Uit het interview blijkt wel dat Willem Deen goed op de hoogte van het wereldgebeuren was.

Op 5-jarige leeftijd ging de kleine Willem Deen op de grote brink in Noordbarge naar school. De school bestond uit drie klassen. Het geheel stond o.l.v. de in Noordbarge geboren meester Geert Everts. Het salaris van de onderwijzer was klein. Als aanvullende vergoeding kon de onderwijzer ’s middags bij de dorpelingen eten. In 1876 werden hier twee godsdiensten beleden, namelijk de Gereformeerde en de Nederlands Hervormde. Uit het laatstgenoemde geloof ontstond de Orthodoxe Godsdienst vanuit de Kapel. De voorganger van de Orthodoxen was evangelist Lubach. Meermalen ontstonden er toen vechtpartijen tussen de kerkgangers. Het salaris van de dominee was klein. Dit werd aangevuld door zogenaamde kerkpacht. In kerk werd dan bekend gemaakt, dat de pacht betaald moest worden. Deze werd tegen de Kerstdagen opgehaald. De pacht bestond uit jonge hennen, rogge, boekweit, eieren en andere levensmiddelen. Als er iets gebeuren moest voor het plaatselijk belang, bijv. het verbeteren van een weg, dan werd er op de boerhoorn geblazen. Dat was het teken, dat ze zich moesten verzamelen. (Daar waar de dekstier was, was ook de hoorn) Daar werd de bijeenkomst gehouden en de zaken besproken. De andere dag togen allen gezamenlijk aan het werk. Die niet kwam kreeg een boete variërende van 10 en 25 cent. In dezelfde tijd bedroeg het loon van een arbeider 30 cent per dag. De meeste arbeiders werkten bij de boeren. Bij winterdag gingen ze keien rooien. Deze werden verkocht en verruild in Noordbarge. Meestal verruild voor jenever, die ze vooral voor Nieuwjaar nodig waren. Ook heide plukken was een beroep om in zijn onderhoud te voorzien. De heide werd in dikke bossen gebonden en per schip naar de steden vervoerd, waar er bezems en boenders van werden gemaakt. Steeds werd deze arbeid vergezeld van de jeneverkruik. Toentertijd heerste de gewoonte ook als er een nieuwe buurman kwam, dat de gehele buurt op visite kwam. Op zo’n avond moest de nieuwe buurman voor de benodigde drank zorgen. Was hij niet karig met drank, dan werd hij natuurlijk in genade welkom aangenomen. Wilde hij niet meedoen, dan mocht niemand zich met hem bemoeien. Zo’n avond werd een ‘sjech’ genoemd.
De oorlog tussen Duitsland en Frankrijk in 1870 deed zich ook in onze gemeente gelden. De levensmiddelen werden wel niet gedistribueerd, doch alles was verschrikkelijk duur. Geld was er haast niet en het werd dan ook een complete ruilhandel. De verlichting bestond toen uit kleinhout. Ook werd er wel een katoentje met raapolie gebruikt. De zondagse kleding van de man bestond uit een broek van pilo, een wanten buis, witte sokken en klompen. De kleding van de vrouw bestond uit een vijfschaften rok en jak. Naar de kerk werd een stoof met vuur meegenomen, daar er geen verwarming in de kerk was.
In de veenstreken was boekweitverbouw het hoofdbestaan. Bij de herfstdag in oktober werd het veen los gehaald en fijn geslagen. In mei het gehele veen in brand gestoken. Dat was voor de bemesting. De boekweit werd verkocht in Emmen. Daar waar nu het distributiekantoor is gevestigd is, was toentertijd een soort handelskantoor gevestigd.
De bewoners van Barger-Compascuum waren afkomstig uit Duitse nederzettingen. Hun huisvesting bestond uit eenkamerwoning. Deze waren opgetrokken met heideplaggen. De koeien en paarden huisden in hetzelfde vertrek. Emmer-Compascuum bestond toen nog niet. Daar waar nu de Runde stroomt, was toentertijd een mandelige weide ( een compascuum). De boeren uit Emmen brachten hun vee naar die weide, stelden een oppasser aan, die als verblijf een plaggenhut kreeg en daar de hele zomer verbleef. In Noordbarge was ook zo’n soort weide. ’s Morgens kwam iemand blazend op een hoorn door het dorp. Dat was het teken dat de mensen hun vee moesten loslaten. Als bijzonderheid vertelde Willem Deen nog, dat de vrouw van deze blazer nog meer tabak kauwde dan een man. In 1870 was er in Emmen één veldwachter. Een veldwachter werd toen koster genoemd. In 1895 stonden aan de tegenwoordige Wilhelminastraat acht woningen. Deze weg was toen bedekt met grind. Hieraan ontleent de heer Deen de naam de Grind, die thans nog wel wordt gebruikt. De molen aan de Molenstraat werd gebouwd in 1856. De materialen voor deze molen werden door de vader van Deen met paard en wagen van Gasselternijveen gehaald. In 1880 werd er een molen afgebroken aan de Kerkhoflaan, tussen de Buitenweg en de Julianastraat. Voor 1890 was het enige gelezen blad in Emmen de courant van de heer Gratama uit Assen. De voeding bestond hoofdzakelijk uit aardappels, zemelbrood, bruine bonen, erwten en boekweit. Vet werd er haast niet gebruikt, bladgroenten kenden ze niet. Voor 1890 waren de Emmer Dennen van de volmachten van Emmen en Westenesch. Ondanks dat het verboden was, werd hier veel brandhout gekapt. Over de winter van 1887 vertelt Willem het volgende: ́Op 23 december begon het te vriezen en op de 1e Kerstdag liepen we op schaatsen. Op de hoek van de Zandsteeg was een doorgang in de sneeuw gemaakt. De sneeuw lag hier zeker 21⁄2 meter hoog. In 1870 was het postkantoor gevestigd waar thans het pand van Verwer gevestigd is, aldus Willem Deen. Op die locatie is in de jaren vijftig van de vorige eeuw ‘Het Heerenhof’ gebouwd.

Ongeveer 1875 reed de eerste omnibus. De ondernemer was de heer Meier, thans hotel van Dalen aan de voormalige paardenmarkt. In 1870 werd er een trekschuitdienst onderhouden van Meppel naar Emmen. De ondernemers woonden in Emmen. Ook werden geregelde diensten onderhouden met Assen en Groningen. Ongeveer 1854 werd begonnen met het graven van het Oranjekanaal. In 1859 was men gevorderd tot Noordbarge. In 1862 kwam dit kanaal gereed. In 1869 was burgemeester Tonckens het hoofd van de gemeente. Deze burgemeester woonde op de plek waar later de Drommedaar stond. In 1875 kwam burgemeester Thijmes naar Emmen. Willem wist te vertellen dat deze burgemeester de ontwerper van Nieuw-Weerdinge en Emmer-Compascuum was. De wethouders waren Joh. Haasken te Noordbarge, H. Mulder te Roswinkel en J.H. Haasken te Emmen. De heer J.H. Haasken woonde in de latere Oudheidskamer. De heren Maneschijn en Willinge waren toen gemeentesecretaris respectievelijk gemeenteontvanger. Het kantoor van de gemeente- ontvanger stond op de plaats waar later de villa van wethouder Roelof Zegering Hadders stond. Terloops vertelde Willem nog dat de ambtenaren in Emmen vetleren schoenen droegen. Schoenpoets kende men tegen het eind van de negentiende eeuw nog niet.
In 1901 werd Jan Steenge te Noordbarge vermoord. In het boek over Noordbarge op bladzijde 151 wordt deze brute moord uitvoerig beschreven. De verdachten werden tot 2 jaar gevangenisstraf met aftrek van voorarrest veroordeeld. In 1876 werd te Nieuw- Dordrecht de weduwe Joosten vermoord door H. Snijders om 25 gulden. De dader werd veroordeeld tot 25 jaar gevangenisstraf. Toen de dader weer vrij kwam, hij kreeg 10 jaar gratie, werd hij door zijn ouders niet meer als zoon erkend. Hierdoor in woede ontstoken ging de dader op reis en stak in Gieten een huis in brand, Vrijwillig melde hij zich bij de politie. In 1876 werd te Nieuw- Dordrecht een zekere Huizinga vermoord, die werkzaam was in Duitsland. De misdaad werd niet opgehelderd. In 1879 werd aan het Oranjekanaal een vrouw aangerand, waar Willem Deen ooggetuige van is geweest. Drie mannen zouden onzedelijke handelingen gepleegd hebben met het slachtoffer. Dezelfde nacht werden daders van het bed gelicht en op transport gesteld naar Assen. Na zes weken voorarrest werden de heren op vrije voeten gestel wegens gebrek aan bewijs. De heer Deen durfde niet als getuige op te treden, uit vrees voor de gevolgen. In 1881 werd een zekere heer Vos ernstig mishandeld, omdat hij zich met een andere vrouw bemoeide. In 1880 werd een grote schapendiefstal ontdekt. De dader, een zekere Nijenbrinks, vluchtte naar Amerika. De heler Israël Jakobs, werd veroordeeld tot gevangenisstraf. In 1872 brandde de boerderij af van de heer Seubers te Westenesch. Hierdoor ging de stal met vee en zeven mensen verloren.

Tenslotte
Mocht u nog iets over Noordbarge in uw bezit hebben wat u kwijt wil, dan graag contact opnemen met onze commissieleden Geesje Gerrits [0591 640263] of Henk Jeurink [06 25186205]. Bij Geesje kunt u ook terecht voor alle attributen die de HC Noordbarge in de loop van de tijd heeft uitgegeven. De HC wil graag in het bezit komen van de mailadressen van haar donateurs. Dat stelt ons in staat om meer digitaal verkeer met u op gang te brengen. Bovendien scheelt dat portokosten. Graag uw mailadres doorgeven aan Geesje Gerrits [geesjeenharm@hetnet.nl] of Lien Harms [lharms@home.nl]
Tenslotte vragen wij u om ook in 2024 uw donatie af te dragen. Daarvoor treft u een afrekening aan bij deze bezorgde of toegemailde nieuwsbrief. Namens de beide penningmeesters Geesje Gerrits [0591 640263] en Lien Harms [06 46037297]