Jan en Grietien Rabbers naar Amerika

Van onze speciale verslaggever Jan P. de Vin. We schrijven het jaar 1834, een groep protestanten scheidde zich af van de Nederlands Hervormde Kerk omdat die te weinig ruimte bood voor hun orthodoxe opvattingen. Dit was een afscheiding waaruit de Gereformeerde kerken uit voortkwamen. Een van hun voorgangers was dominee Albertus Christiaan van Raalte. Hij was dominee te Ommen maar preekte in tal van andere dorpen zoals Sleen. Hij verkondigde zijn geloof in kerken en boerenschuren en als het niet anders kon in de openlucht. Het werd hem niet altijd in dank afgenomen, hij werd bespot en verketterd. Terugkerend thema in zijn preken was het vertrek naar Amerika om daar met geloofsgenoten in die gewesten een kolonie te stichten en een godsvruchtig en eerbaar leven te leiden. Aanleiding waren de slechte omstandigheden in die tijd, grote werkloosheid, armoede, mislukte oogst en ziekte. Een gedicht uit die tijd geeft de juiste sfeer van dat moment weer. Albertus van Raalte vertrok in 1848 met vrouw en vijf kinderen en de dienstbode naar Amerika. Hij riep geloofsgenoten op hem ten spoedigste te volgen.

As ’t vaderland zijn gunsten weigert
Aan hem, die werkt en zwoegt en draaft
Als drukkende armoed hooger steigert,
Hoe hij ook door natuur begaafd
Met zijn talenten om hoog dwalen,
Toch zijne plannen steeds ziet falen,
En ’t noodlot zijn fortuin begraaft,
Dan zwerft hij eenzaam en verlaten
Langs ’t ontgebaande vlak der zee
En vindt wellicht in vreemde staten
Een leven van geluk en vree.

De preken en geloofsovertuiging die Van Raalte verkondigde bleven ook in Noordbarge niet onopgemerkt. Evangelisten uit Alte Picardi, gelegen in het Grafschaft Bentheim, kwamen regelmatig naar Emmen om de boodschap van dominee Van Raalte te verkondigen. Van de bekende familie Kleine Deters uit Alte Picardie waren er reeds 5 gezinsleden vertrokken naar Amerika. Jan Rabbers en zijn vrouw Grietien uit de Baxhoek in Noordbarge sprak de boodschap wel aan. Vaak spraken ze onder elkaar en met bekenden hierover.

Wat zul het toch mooi wezen wanneer wij oes hoes kunt verplaotsen, wat zul dat heerlijk wezen , als ik er aan denk dat oeze jongs hier een armzalig stukkie roggestoet zult verdienen in de turf, want zo is het aait west van geslacht op geslacht.

Isabella Bath type driemaster

De grote dag is daar: oktober 1848, afscheid nemen van familie en de tocht begint. Over land naar Dedemsvaart – Hasselt – met de boot over de Zuiderzee – met een zeilschip het Haarlemmer meer over, op weg naar Rotterdam waar ze 10 oktober arriveren. Willem Kremers uit Noordbarge maakte de reis ook mee. Op 13 oktober schepen ze in aan boord van het zeilschip Isabella Bath, een drie- master, op 14 oktober zijn ze vertrokken. Jan Rabbers had 10.000 gulden op zak van een Groningse boer die zijn zaakjes niet op tijd kon regelen en aan Rabbers had gevraagd alvast een stuk grond voor hem te kopen in Amerika. Het was een zware tocht, dicht opeen gepakt en onderweg zware stormen. Een leerling van dominee Van Raalte was ook aan boord en trachtte de gemoederen wat tot bedaren te brengen. Men zong samen gezangen en men nam deel aan bijbeloefeningen. Na een reis van 61 dagen kwamen ze op 21 december in New York aan met gescheurde zeilen. De volgende dag verlieten ze de stad en omdat de Hudson rivier bevroren was ging men per trein naar Albeny. De vrouw van Jan Rabbers was onderweg overleden en ook het tweejarig zoontje Geert kwam te overlijden. Jan Rabbers en een aantal compagnons hadden de financiering geregeld zodat dominee Van Raalte een stuk grond kon kopen voor het stichten van de kolonie Holland. In Albeny wachtten ze de instructies af die ze zouden krijgen, ze kregen te horen dat ze naar Michigan moesten. Ze staken het bevroren meer over bij de Niagara watervallen met achter hen aan de zelfgemaakte slede waarop de broodnodige voorzieningen. Ze trokken door onmetelijke bossen met bomen van 30 meter hoogte, ze kwamen onderweg een Amerikaan tegen en stelden hem de vraag: ,,Waar kunnen we hier een stad vinden?” Het antwoord was duidelijk en simpel: ,,Je pakt een plank, zet er een naam op, je spijkert hem aan een boom en je hebt een nieuwe stad.” Ze passeerden onderweg ook een aantal nederzettingen waar Indianen woonden, het waren vriendelijke mensen.

Na dagen te hebben gelopen kwam het beloofde land in zicht, de kolonie Holland. Een gebied van 32 ha met voornamelijk bos. Er werd ook gekscherend weleens gezegd: stad van bomen. Het viel tegen, alleen maar scheef gezakte houten blokhutten. Jan Rabbers streek neer in het dorp Groningen, het was duidelijk: hier moest nog een hoop gebeuren. Jan Rabbers kocht een stuk grond. Dat de keus op Groningen viel lag aan het feit dat hier de Black River rivier stroomde en Jan Rabbers leefde met de gedachte dat zich hier de grote handelsweg naar Zeeland zou ontwikkelen. Er moest gebouwd worden. Een andere Nederlander die zich hier ook had gevestigd, ene Veneklaasen, bouwde hier een steenbakkerij. Jan Rabbers die absoluut geen boer was maar een timmerman met handelsgeest, bouwde hier eigenhandig een houtzaagmolen want waar gebouwd wordt, zijn planken nodig. Tijdens de bouw werd de molen vernield door een omvallende boom. In de buurt stond een bos met pijnbomen dus voorraad genoeg. Voor de aandrijving was water nodig, hij bouwde een dam in de rivier en er ontstond waterkracht om de molen aan te drijven. Ook bouwde hij met eigen geld een brug over de rivier zodat de handelsweg beter te bereiken was.

Het dorp groeide en in 1849 stonden er reeds 30 huisjes. Rabbers vroeg aan iedere nieuwkomer in het dorp: ,,Hest ok geld met bracht?” Hij leende nogal veel geld bij andere dorpsgenoten.
De handelsondernemingen waren vaak in handen van coöperaties zoals levensmiddelen, huishoudelijke artikelen en gereedschappen. Jan Rabbers schuwde het particuliere initiatief niet. Hij bouwde een blokhuis van op elkaar gestapelde balken en begon hierin ook een winkel. Inmiddels had hij de houtzaagmolen vanwege vele storingen omgebouwd tot korenmolen. In 1855 was er en enorme stortvloed in de rivier die werd veroorzaakt door de grote hoeveelheden smeltwater uit het nabijgelegen Michiganmeer. De stuwdam en de brug werden hierbij volledig vernield. Jan Rabbers was een man die alle tegenslagen overwon, hij liep hooguit een halve dag met een probleem rond en dan kwam er een oplossing. Na alle problemen die hij had ondervonden in Groningen trok hij in 1856 de rivier over en stichtte 1,5 km vanaf zijn oude woonplaats, een nieuw dorp onder de naam New Groningen – Nieuw Groningen. Rabbers bouwde hier een flour molen. Om te zorgen dat deze molen het gehele jaar water zou hebben maakte men een dam en een sluis in de rivier; daar ontstond nu een kolk water. Vanaf deze kolk werd een kanaal gegraven naar de molen, het water dat door dit kanaal stroomde zette de molen in beweging. De steen van de molen kwam uit Friesland. De molenaar daar werd afgeraden een molen te bouwen omdat er niet voldoende waterkracht aanwezig was. De molen van Rabbers werd een succes, van heinde en verre kwamen huismoeders met zakken tarwe aangelopen om het te laten malen. Het moest allemaal groter en beter, zo werden er in 1855 plannen gemaakt voor het bouwen van een stoommolen, het moest een gebouw worden met drie verdiepingen. Rabbers ging een compagnonschap aan met Cornelis de Roo. De stoomketel en machinerie waren al aangekocht maar nog niet verzonden toen plotseling Cornelis de Roo overleed, dit maakte een einde aan deze onderneming. De oude molen bleef nog lang in werking. Jan Rabbers heeft veel voor de kolonie Holland betekend, men noemde hem dan ook de vader van Groningen. Niet alleen op zijn vakgebied was hij actief, ook in de gemeenschap liep hij voorop zo was hij een van de oprichters van de school in nieuw Groningen. Aan de weg naar Zeeland staat een verwijzingsbord ter herinnering aan Jan Rabbers. Uitputting en overspanning waren de oorzaak van zijn overlijden in 1860. Zo heeft een Noordbarger jongen geschiedenis in Amerika gemaakt.

School Nieuw Groningen
Verwijzingsbord

1 gedachte over “Jan en Grietien Rabbers naar Amerika”

  1. Goedemorgen, wat een leuk en interessant artikel, hartelijk dank, met vriendelijke groet, J. Fukkink- Kleine Deters.

Reacties zijn gesloten.