Het verhaal van het kanaal

Van onze speciale verslaggever Jan P. de Vin.

In het begin van de negentiende eeuw waren de levensomstandigheden in Drenthe bedroevend. Drenthe bestond namelijk vrijwel geheel uit heidevelden en moerassen, en omdat de afvoer van water ontbrak, was men genoodzaakt om in armoede te leven als hiervoor geen oplossing zou komen. Aan communicatie met de ‘buitenwereld’ was weinig of geen behoefte en dit was ook nog vrijwel onmogelijk. Maar de oplossing was in de maak.

Omstreeks het midden van de negentiende eeuw staken enkele ondernemende lieden de koppen bij elkaar om door middel van ontginning van Drenthe een winstgevende investering te doen. Aannemer Jasper Klijn ( Hardinxveld 1810 – Smilde 1858 ) was diegene die het plan ontwierp om:

  • Een grote uitgestrektheid veen in eigendom te verwerven. Hiervoor worden de Odoorner venen en drie complexen in Zuid-Oost Drenthe aangekocht, deze laatsten zijn het bezit van de boermarke Noord- en Zuidbarge.
  • De afvoer van het veen mogelijk te maken door een te graven kanaal. De aanliggende venen zullen dan voldoende ontwaterd worden om de mogelijkheid te scheppen het veen te exploiteren en de turf te gebruiken voor verwarmingsdoeleinden.
Kanaalgravers aan het werk

Enige namen die ook niet onvermeld mogen blijven zijn die van de aannemers A. A. Visser kz Sliedrecht, P. Langeveld pz Hardinxveld, en de gebroeders Goedkoop uit Amsterdam. De heren beraamden de totale kosten op ƒ 580.000,00 een aanzienlijk bedrag in die tijd. Door deDrentsche Veen – en Midden Kanaal Maatschappij op te richten (DVMKM) werden de aannemers voorzien van aandeelhouders die zouden kunnen profiteren van de winsten die het kanaal met zich mee zou brengen.

Op 23 december kreeg de DVMKM de concessie tot het graven van het kanaal. De akte van oprichting werd op 15 maart 1852 ondertekend door zo’n veertig aandeelhouders. In 1853 werd in Smilde begonnen met de graafwerkzaamheden en in 1854 kwam het eerste deel gereed. Het kanaal moest een naam hebben en na enkele beraadslagingen kwam de naam ”Midddenkanaal” uit de bus, maar deze vond men te nietszeggend, en zo werd met toestemming van koning Willem III, bij de feestelijke opening van het eerste kanaalvak in Hoogersmilde tot ”Oranjekanaal” omgedoopt.

De verwachtingen van de maatschappij waren aanvankelijk hoog gestemd. Men rekende erop dat onder de heidevelden die onderweg doorsneden werden, exploitabele lagen veen zouden zitten. Men hoopte door het opgraven van zwerfkeien, die in groten getale werden aangetroffen het nodige zou opleveren. Maar helaas, de heidevelden waren niet te exploiteren en het vervoer van de zwerfkeien was veel te duur. De grootste teleurstelling betrof echter de waterstaatkundige problemen waarin men terecht kwam. Het Drentse plateau, met name de Hondsrug, waar het kanaal doorheen liep lag veel hoger dan de ondergrond van de venen ten zuiden van Emmen. Het veen kon daardoor z’n water niet kwijt, wat als gevolg had dat er geen turf kon worden gestoken en het kanaal onbevaarbaar was vanwege gebrek aan water. Om deze problemen op te lossen moesten er 4 kostbare sluizen worden aangebracht.

Van 1923 tot 1925 werd in het kader van de werkverschaffing het kanaal verbreed en verdiept. Het zand van het uitgraven van het kanaal werd omhoog gewerkt (gestort). De Noordbarger noemt dan ook de zandpaden langs het kanaal dan ook ”het stört”. Daarom heeft het Oranjekanaal zulke hoge wallen. De naam Stortweg is dan ook niet zo vreemd gekozen.

Overzicht diepte Oranjekanaal en sluizen

De gehele onderneming is dan ook eigenlijk een fiasco geworden. De maatschappij heeft 99 jaar bestaan totdat het in zijn geheel in 1953 werd overgenomen door Rijkswaterstaat. In 1966 nam de provincie Drenthe het van Rijkswaterstaat over. In 1976 werd het kanaal voor de scheepvaart gesloten alleen de recreatievaart bleef bestaan.

Het was niet allemaal kommer en kwel, Noordbarge en Emmen profiteerden volop van deze ontwikkelingen of zoals men zei ”het gaf reuring op ’t darp”.
Het gebied rond de haven van Noordbarge werd het middelpunt van de handel. In 1860, na het gereed komen van het kanaal kwam uit Assen Hendrik Arend (Albert) Thurkow naar Noordbarge en begon een logement annex winkel en café. Tevens handelde hij in veldkeien. Hij deed in verzekeringen, wat voor die tijd heel zeer vooruitstrevend was, en men kon er een overtocht per schip boeken naar Amerika.

Schip in de haven van Noordbarge op de achtergrond de turfbulten
Prijzen van het liggeld ( kaaigeld ) 

In 1863 kwam Daniël Gerson Levie naar Noordbarge en vestigde zich aan de Laadweg 6. Hij handelde in granen , koloniaalwaren en aanverwante artikelen. Ook handelde hij in meststoffen, soorten als daar waren, kainiet en thomasfosfaatmeel. Zo kreeg hij grote opdrachten, de commissie van landbouw te Kloosterveen bestelde bij Gerzon Levie 1000 balen kaniet en 200 balen thomasfosfaatmeel op diverse plaatsen af te leveren. Hij handelde ook in keistenen en liet deze bewerken door keienkloppers, zodat de arbeiders ook bij winterdag inkomsten hadden.

Noordbarge trok vele beurtschippers aan die met passagiers op Assen en Groningen voeren. Cornelis Sennema, die geboren was te Onstwedde had 2x per week een veerdienst op Assen. Het beviel hem goed in Noordbarge want hij liet een woning bouwen aan de Noordbargerstraat (nu Ermerweg 86). Hij begon later een schoenenzaak in Emmen. Sennema hielp ook financieel mensen om een boterham te verdienen als beurtschipper. Ook Jan Kootstra die van Smilde kwam, ging varen als schipper, ook deze familie bleef in Noordbarge wonen en wel op het adres Ermerweg 9, (nu Ermerweg 91).

Deze Kootstra was een gewiekste zakenman. Op 7-9-1895 lag in de haven van Noordbarge een feestelijk versierde trekschuit opgetuigd met rood wit blauwe vlaggen en oranje wimpel gereed. Passagiers konden tegen betaling mee naar Assen waar Koningin Wilhelmina en koningin moeder Prinses Emma een bezoek aan de stad brachten. De boot was vol.

Schipper De Jonge uit Veenhuizen kwam als beurtschipper naar Noordbarge. Hij is een broer van de inmiddels in Noordbarge zeer bekende Ome Luut de Jonge waar het steegie naar is genoemd.
Op 25 augustus 1877 was er een schoolfeest op Noordbarge. Om elf uur stonden de kinderen in de haven van ’t Oranjekanaal gereed om in te schepen op de boot van schipper De Jonge voor een tocht naar Oranjedorp. Daar werden de kinderen getrakteerd op ranja met gevulde koek. Men maakte een wandeling door Zuidbarge en tegen vier uur keerde men voldaan terug in Noordbarge. Men werd hier ontvangen met chocolademelk en een plak krentenbrood en bij de school prijkte een mooie boog. Tot slot was er een tombola met leuke prijzen.

Het Oranjekanaal werd het middelpunt van vervoer. Aardappelen werden in haven afgeleverd en vervolgens met kruiwagen in het ruim van het schip gebracht om ze vervolgens af te leveren bij de aardappelmeelfabriek te Oranje bij Smilde. Turf transporteerde men veelal naar Groningen om daar als brandstof te dienen. Het bestuur van de landbouwvereniging te Emmen riep schippers in 1898 op om in te schrijven voor grote hoeveelheden meststoffen.

In 1885 werden er twee houten draaibruggen gebouwd door de firma Kleinmeijer uit Avereest voor een bedrag van ƒ 5.550. Het betreft de Siebrandsbrug en de brug bij de melkfabriek. Over de laatse werden in 1909 tramrails gelegd. De bruggen waren smal en niet altijd zonder gevaar. Zo reed transportondernemer Hendrik Zwiers uit Noordbarge in 1954 met zijn vrachtwagen dwars door de brugleuning het kanaal in, omdat hij moest uitwijken voor iemand die plots de weg wilde oversteken. Een paar jaar later zakte een vrachtwagen van Kootstra met de achterwielen door de Siebrandsbrug. Allen bleven bij deze ongelukken ongedeerd. Wel werd de Siebrandsbrug voor
doorgaand autoverkeer afgesloten iets wat heden ten dage nog steeds het geval is.

Vrachtwagen wordt uit het water getakeld

In 1957 werd er in Noordbarge een nieuwe betonnen brug gebouwd door het bouw- en aannemersbedrijf B. Bakker en zn te Onderdendam voor een bedrag van ƒ 104.950. Het was een uniek project want voor het eerst in de bouwwereld werd gebruikt gemaakt van een zgn. monorail voor de aanvoer van het beton. Zo kon in een dag het betonnen brugdek worden gestort.

In 1976 kwam het besluit dat het kanaal gesloten zou worden voor scheepvaart. Het werd de provincie Drenthe allemaal te duur aan onderhoud met name van de sluizen. Het kwam de gemeente Emmen goed uit in verband met de aanleg van de nieuwe wijk Bargeres. Men was er dan ook zeer snel bij om in het kanaal een dam neer te leggen. Iets wat door de provincie niet op prijs werd gesteld, het moest weer open worden gemaakt. Aan een pracht stuk geschiedenis rond het Oranjekanaal kwam een einde. In de haven van Noordbarge herinnert een kunstwerk ons aan vervlogen tijden.

Kunstwerk in de haven van Noordbarge naar een ontwerp van Henk Smit

bronnen: PB Odoornerveen-Delpher- Schuttevaer-PDAC-NVHN-HCN-Groninger courant-Nederlands dagblad

Blijf op de hoogte van nieuw geplaatste berichten op deze site. Schrijf u in voor de e-mailservice