Gerard en Wies Kuper over oud papier ophalen

Omdat het bedrijf Virol de open container wil ruilen voor een gesloten container belden we met de papierophalers met de vraag wat zij daarvan vonden. Zo hoorde ik dat het voor Gerard Kuper, vorig jaar 70 geworden, dit het laatste jaar is om mee te doen. Een goede reden om hem een keer te spreken.

Gerard Kuper vertelt: “Wij wonen aan Zuideind 13. Ik ben in 1949 geboren op Erica en mijn tweelingzus in Emmen. Zij is met de tang gehaald in het ziekenhuis. Wij wonen hier negen jaar en daarvoor was ik een paar jaar bezig met het afbreken van het huis dat hier stond. Dit huis is in ongeveer twee jaar gebouwd door Emco. Vanaf het begin heb ik meegedaan met het ophalen van oud papier op zaterdag. Tja, hoe gaat dat, je werd direct opgenomen door de jongens. Het was altijd gezellig. Hoewel ik een slechte rug heb, heb ik toch steeds meegedaan: één keer per jaar en elk jaar in een andere maand, zodat je niet steeds zat opgescheept met erg veel papier.

Het ophalen is niet veranderd. Een tractor met een kiepkar rijdt door Noordbarge en dan vier man op de fiets er achteraan. Berend Betting was vaak de chauffeur. Soms hadden we 2,5 vrachten en soms 3,5. Als er veel was dat kon de tractor twee keer de vracht in de container kiepen en dan moesten we de laatste vracht met de hand in de container gooien. Het ging, het was niet anders, maar het ging. Niet dat ik een liefhebber ben van het papier twee keer door de handen te krijgen, maar soms moest het. De papierprijs wisselt erg sterk net als oud ijzer, er is geen handel meer. Mijn idee, als alle ophalers een tientje deden dan was het net zoveel als het nu oplevert.

Met zijn vieren op de fiets, dan gaat het vlot. Soms blijft er eens iemand staan om een praatje te maken met een voorbijganger, maar die komt er dan later wel weer bij. Ik heb het altijd heel leuk gevonden. Er zit een sociaal, gezelligheidsaspect aan. Heel soms had je wel eens een vies vrachtje papier met vette dozen, maar meestal stond het mooi aan de weg. Je kan wel zien waar de papierophalers wonen, die hebben het papier vaak mooi gebundeld, stukje touw erom, aan de weg staan. Diegenen die niet meedoen bieden het soms los aan; eigenlijk zou iedereen eens mee moeten doen.”

Omdat er stemmen opgaan om ook vrouwen te betrekken bij het papier ophalen vragen we hoe Gerard Kuper daar tegenaan kijkt: “Nee, inderdaad, vrouwen doen nooit mee. Jammer genoeg niet, eigenlijk vind ik dat niet goed, vrouwen moeten meer aan het bewind. Nee, zelf heb ik nooit onder een vrouw gewerkt. Of mijn vrouw mee zou willen doen met papier ophalen? Dat weet ik niet, ik denk het niet, ze zegt waarschijnlijk dat het mannenwerk is. Eigenlijk moeten er wel vrouwen bij, als ze geëmancipeerd willen zijn, dan zouden ze eraan mee moeten doen.”

En wat vindt Gerards vrouw, Wies ervan? “Eigenlijk heet ik Wiebrigje. Bij de bank, ik werkte altijd bij de Rabobank, noemden ze me wel Wiesje, maar mijn roepnaam is Wies. Of ik mee zou willen doen met oud papier? Ik vind het zwaar werk, die dozen tillen. Als vrouwen wat jonger zijn, dan misschien wel. Je kunt ze niet verplichten, maar misschien wel een beetje pushen. Ik zou zeggen breng het eens naar voren, misschien zeggen ze: ik vind het wel leuk om een keer mee te doen.”