Emmen bevrijd. Verslag Emmer Courant 11 april 1945

Van onze speciale verslaggever Jan P. de Vin

Noordbarge-Emmen is in uitbundige feeststemming. Het is niet te geloven en toch is het waar: We zijn weer vrij! Jaren hebben we naar dit moment uitgezien, dagenlang hebben we in de grootste spanning geleefd en toch is het nog onverwacht gekomen. Wat een mooi gezicht, ons met vlaggen getooide dorp, al deze blijde mensen, van wie een zware last is afgevallen. Wat feestelijk is het, overal Oranje te zien, onze nationale kleur. Geen Duitsers meer, geen landwachters, geen N.S.B.’ers doch soldaten van het geallieerde leger, die gekomen zijn om ons te bevrijden van slavernij, waarin we vijf jaar hebben geleefd.
10 april 1945, de dag van Emmens bevrijding, zal zolang in onze herinnering voortleven! Mag het spoedig zover zijn dat onze geliefde Koninklijke familie naar ons land mag terugkeren. Nu dat, Goddank, weer openlijk kan, willen wij Haar, hier en nu, onze eerbiedige hulde betuigen.

Mobilisatie soldaten 1938 bij fam. Bult aan de Ermerweg later in barakken terrein rijkswaterstaat

We hebben ons jarenlang verheugd op het vooruitzicht en in de vaste overtuiging dat ééns de dag van bevrijding zou komen. Altijd hebben we geweten, dat ons dat wellicht offers zou kosten, al hoopte ieder voor zich, dat hij er zonder kleerscheuren af zou komen. Welnu, er is inderdaad gevochten om de toegang tot Emmen, vooral de bewoners van Noordbarge hebben enkele benauwde uren beleefd, en sommigen hebben er helaas al hun bezittingen bij verloren. Dat is de oorlog, die hard is, doch Goddank voor onze omgeving nu afgelopen is.

Het treft zo, dat we juist op verkenning in Noordbarge zijn, als de aanval begint. Bij de trambrug is om drie uur nog niets te bespeuren en we gaan de kansen nog maar eens bespreken bij een bevriende boer. Wat moet men in deze dagen van spanning anders doen. Even over half vier begint er mitrailleurvuur te roffelen en weldra wordt dat zo hevig, dat de uitkijkpost buiten moeten wisselen voor de kelder. Het knettert en ratelt steeds harder, algauw begint het geschutsvuur mee te spreken met luide knallen, de kogels fluiten langs de boerderij en ketsen meermalen tegen de muren. Een weinig aangenaam geluid, boerderijen in brand.
Het lawaai heeft wel een half uur geduurd, als één van onze kelderbewoners schreeuwt: “De hooischuur staat in brand.” Grote consternatie, want de vlammen laaien ineens zo fel op, dat het al gevaarlijk is de kelder langs de normale weg te verlaten, terwijl bovendien de kogels aldoor langs het huis gieren. Door een raam kunnen we naar buiten en dan maar op hoop van zegen rennen naar de schuilkelder van de buren. Gelukkig gaat het goed; ook de oude boer, 89 jaar, komt heelhuids over. Het vuren is nu zo hevig geworden en de kogels slaan telkens zo dichtbij in, dat er geen sprake van is ook maar iets te redden, ’t is vreselijk, al het vee, al de gereedschappen, producten, inboedel door het vuur te zien verteren, zonder iets te kunnen doen, want algauw vat ook de boerderij vlam. Eén laaiende vuurgloed is het, die somber loeit, alsof men in de verte een storm hoort. Dit geluid, met het taktakken van de automatische vuurwapenen, is bepaald wat angstaanjagend. Na een kwartier vat ook de boerderij van de buren vlam, terwijl de hooischuur, waarin de brand misschien door een klein mitrailleurkogeltje gesticht werd, reeds krakend ineen stort. Het is te begrijpen, dat het een paar van de vrouwen te machtig wordt, nu ze hun hele hebben en houwen in rook en vuur zien opgaan. Zien kunnen ze het niet in de schuilkelder. Als er even een vuurpauze is benutten we de gelegenheid om even het dorp te verkennen.

In het midden Harm en Niesje Kappe, hun boerderij is in vlammen opgegaan

Er staan meerdere boerderijen in Noordbarge in lichterlaaie, vanuit onze waarnemingspost kunnen we er al vijf zien branden. ’t Is hard, om op het moment van de bevrijding je bezittingen te verliezen, maar een uitdrukking die we al vaker hoorden vernemen we nu ook: “Als we er met elkaar maar levend doorkomen, de rest komt wel terecht.”
Er is geen redden aan. Enkelen die dat op andere boerderijen tòch proberen, betalen het duur: er komen een paar gewonden door. De Duitsers trekken zich terug. Het verbaast ons wat dat de Duitsers zolang stand gehouden hebben langs het kanaal. Ze hebben zich in de hoge wallen ingegraven en zijn daaruit blijkbaar moeilijk te verwijderen, al staan ze tegen een grote overmacht. Als de strijd ruim een uur geduurd heeft, komen de eersten evenwel achterwaarts, tussen de boerderijen door en op dat moment komt ook de Canadese infanterie over het kanaal.

De opgeblazen trambrug over het Oranjekanaal

De houten brug, even ten zuiden van de trambrug, is slechts gedeeltelijk vernield en met een paar balken erover direct weer te gebruiken voor voetgangers. Het schieten komt nu dichterbij en soms al van de kant van Emmen.
Bij Zuidbarge is ook mitrailleurvuur en geschutsvuur te horen. De Duitsers worden dus op meer dan één plaats aangevallen. Nog een half uur later, omstreeks vijf uur, zien we de eerste geallieerde soldaten naderen, die in groepjes van vier of vijf man om de boerderijen gaan snuffelen of er nog Duitsers achtergebleven zijn. Aangezien het vuren nu telkens onderbroken wordt, kunnen we het niet laten ze tegemoet te snellen om ze de hand te drukken, onder het uitroepen van: “Hello boys, glad to see you!” We krijgen antwoord in vloeiend Duits. Het blijken Poolse mannen te zijn, ingedeeld bij het Canadese leger. Daarvoor hadden we nu weken lang geoefend in Engelse conversatie. Intussen gaat de strijd voort. De Duitsers schieten een paar ‘pantservuisten’ af zonder enig resultaat. Even houden ze nog stand, terwijl de Polen in de Zandsteeg zitten, zij wat verderop, maar dan is het gebeurd en verdwijnen de heren, al schietend, voor zover ze daar nog kans toe krijgen, door de Weerdingerstraat, het enige gat dat nog voor hen open staat. Voor zover we weten tenminste.
Om zeven uur beginnen de eerste burgers zich buiten te vertonen, omstreeks half acht is het definitief gebeurd. De vlaggen uit! En dan verandert het dorpsbeeld bij toverslag. De Hoofdstraat en vooral de Wilhelminastraat – laten we die naam maar dadelijk weer in ere herstellen – die de laatste dagen uitgestorven leken met allemaal gesloten winkels, zijn plotseling overstroomd met juichende en zingende mensen, het aloude Oranje op de borst.
Het duurt maar een ogenblik of de vlaggen komen te voorschijn, voor het eerst na vijf jaar. Ze hebben niets geleden van het in de kast liggen. Wat een stemming, wat een blijdschap, wat een opluchting. Iedereen schudt iedereen de hand, men slaat elkaar op de schouders, er worden ronde dansen uitgevoerd, ieders gelaat straalt van vreugde. Eindelijk zijn we dan toch weer vrij, helemaal vrij, zonder Duitsers, zonder Landwachters, zonder NSB’ ers helemaal onder ons. We zien mensen, die we lang niet gezien hebben omdat de Landwacht hen graag wou zien. De leiders van het verzetswerk in Emmen zijn weer ‘boven water’ dus die hebben ook niet diep onder gezeten. Talloze onderduikers beleven het grootste moment, dat ze weer frank en vrij op straat kunnen komen, na jarenlang verblijf binnenshuis vaak.

Poolse tanks bij Weerman aan de Ermerweg in gezelschap van Noordbarger wichter

De marechaussee had de oude uniformen met de nestels en klep al klaar liggen en tracht de orde te handhaven, hetgeen niet eenvoudig is, hoewel er anderzijds geen buitensporigheden gebeuren. Wat een paar uur gelden nog een ernstig vergrijp was tegen de openbare orde mag nu zomaar: luid klinkt het ‘Oranje boven, leve de Koningin’ en het Wilhelmus.
Er worden vreugdedansen uitgevoerd, kortom de geestdrift kent geen grenzen. Vooral niet als zich een geallieerde soldaat vertoont en tegen het donker komen er heel wat. Waarlijk, het is kort, maar een groot feest in Emmen. Terwijl in Emmen de zaak gezuiverd werd, hadden wij de gelegenheid even te gaan neuzen aan de overzijde van het Oranjekanaal, waar de colonne, die ons kwam bevrijden, stond opgesteld. Om al niet direct ongenoegen te krijgen met militaire instanties, kunnen we er in de courant niet alles van vertellen wat we zagen. Maar wat er wèl verteld kan worden, is de moeite al waard. Zoals al eerder gezegd bestond deze colonne uit Polen. Ze was voor 100% gemotoriseerd: tanks, gevechtswagens, auto’s, motoren, vrachtwagens, vrijwel allen op rupswielen. En een uitrusting op al deze wagens, om van te smullen. Alles tip top in orde en van alle gemakken voorzien.
De gevechten waren geleverd door een paar gevechtswagens met zware mitrailleurs, een handvol infanterie en enkele tanks van 25 ton die met hun76mm kanon in een zware pantserkoepel voor het zware vuurwerk zorgden. De Polen noemden wat hier gebeurd was, geen vechten. Dat kon hoogstens ‘Moffenjagen’ heten. Bovendien was men er in Nederland op bedacht geen burgers te treffen. In Duitsland werkten zij karweitjes als deze veel sneller af. ’t Was ons anders al warm genoeg zo. Nog vòòr Emmen geheel ‘schoon’ was, kwam het brugmateriaal aan, tegen half acht. Tegen negen uur lag er een prachtige ijzeren vakwerkbrug over het Oranjekanaal. ’t Was een lust te zien, hoe vlot en vaardig dit karwei werd opgeknapt. Precies een meccanodoos in het groot. Iedere geniesoldaat had z’n taak, de stukken werden aan een zijde van het kanaal aan elkaar gepast, telkens een stukje opgeschoven, zo maar even de schouders er tegenaan, net zolang tot de overkant bereikt was. Prachtig werk. Toen sloeg het klokje van gehoorzaamheid. Wie meende de gehele nacht buiten te mogen blijven, kwam bedrogen uit. Om een uur of negen begonnen de marechaussees en de ordedienst met zachte dwang de mensen naar huis te sturen. Hoelang het feest daarna binnenshuis is voortgezet, weten we niet, maar het schijnt hier en daar laat geworden te zijn. Wat wil je ook als je vijf jaar geen echt feest hebt gevierd.

Aangelegde Bailybrug over het Oranjekanaal

Vanmorgen begon het feest al weer vroeg met het toejuichen van voorbij trekkende colonnes. In het Diaconessenhuis werd de vlag gehesen onder het zingen van het Wilhelmus door de zusters, en in het dorp kwamen in de winkels grote voorraden Oranje boven water. De belangstelling daarvoor was in letterlijke en figuurlijke zin verpletterend. Een feestelijk zonnetje kwam de vreugde nog extra luister bijzetten, versierde wagens reden door het dorp, steeds meer vlaggen waaiden uit, ‘t was een en al Oranje wat men zag, kortom: het was groot feest ! We zijn bevrijd!

Noordbargers en Polen samen op het grasveld, voor altijd vrienden
Emmen is bevrijd

Bron: uitgeverij Ten Kate- Emmer Courant – foto’s archief Historische Commissie Noordbarge – NIOD