De voorzitter roert zijn pen; om niet te vergeten (5)

Welkom in Noordbarge!

Toen wij in 1974 verhuisden van Delft naar Emmen, gingen we wonen aan de Ruinerbrink in Bargeres, in de volksmond toen, tot ons ongenoegen, Bangladesh genoemd. Een van de eerste bewoners in een, zoals ik het noem een woning van vijf onder een kap. Drenten zeiden tegen mij: ‘Je kan er niet eens om toe lopen.’ Een woning groter, nieuwer, moderner en goedkoper dan in de Randstad. Veel plezier voor ons jonge gezin. 11 jaar hebben we er gewoond.

In 1985 kochten we de boerderij in Noordbarge. Toen ik dat vertelde aan vrienden reageerde de plaatselijke kantonrechter mr. Han Boonk: ‘Kan je daar wonen dan?’

Al snel kwam een voor ons nieuwe buurvrouw van de Baxhoekweg aan de deur, uit nieuwsgierigheid en ook om ons te vertellen dat er met de bewoners daar een buurtclubje was voor lief en leed en jaarlijks een uitstapje om te kegelen en schnitzels te eten. Of we vast de contributie wilden betalen en dan zouden we na een of twee jaar ook worden uitgenodigd voor de jaarlijkse avond uit. Bij het weggaan zei onze nieuwe buurvrouw: ‘En volgend jaar moet je jullie schuur leeg maken en aan ons beschikbaar stellen voor het maken van de praalwagen voor het Zuidenveld. Dat is de gewoonte hier. Welkom in Noordbarge!’

We kregen ook een uitnodiging voor de jaarvergadering van Plaatselijk Belang Noordbarge en namen deel aan activiteiten en het toen al ophalen van oud papier.

Het was de tijd van kunst en cultuur in Emmen onder het motto van ‘Stadsbeelden Emmen’. Ik had daar betrokkenheid bij; maar er werden toen ook al veel vernielingen aangericht. Ik kwam op het idee om een aantal beelden te plaatsen in Noordbarge omdat door naoberschap en sociale controle de vernielingen mogelijk zouden worden beperkt. Tevens zou het Noordbarge op de kaart zetten en aandacht geven aan brinken, velden en grote tuinen. Met dit idee ging ik naar de toenmalige voorzitter van het bestuur, Wicher Jonkers, legde hem mijn idee uit en vroeg hem een en ander te regelen. De voorzitter legde mij uit dat het zo niet werkte in Noordbarge. Hij zou het idee inbrengen in het bestuur en dan zou ik het wel horen. Vlak voor de jaarvergadering kwam de voorzitter mij vertellen dat het bestuur over mijn idee van Stadsbeelden in Noordbarge geen mening kon hebben. Ik kreeg de gelegenheid om mijn idee op de jaarvergadering aan alle aanwezigen voor te leggen en dan zou ik het wel horen.

De jaarvergadering van Plaatselijk Belang Noordbarge werd geopend en na een aantal agendapunten kreeg ik het woord van de voorzitter. Ik vertelde met enthousiasme mijn idee en hield een warm pleidooi voor kunst in Noordbarge.

Toen stond er een niet zo grote Noordbarger vrouw op met grijs haar en in het zwart gekleed en die riep door de zaal: ‘Die vuiligheid willen we in Noordbarge niet hebben!‘ En ging weer zitten. De voorzitter zei: ‘U hoort het.’ Welkom in Noordbarge!

Onno te Nuyl