1930 – Noordbarge het centrum van de mandenmakerij

Van onze speciale verslaggever Jan P. de Vin

In 1927 kwamen Mej. W.M. van der Heide, directrice van het buurthuis te Emmer Erfscheidenveen en meester E. Vegter, hoofd der school te Emmen met het voorstel om te komen tot het geven van onderwijs in het maken van rieten manden.
Het was de bedoeling de jongeren hiermede ‘s avonds van straat te houden en in de avonduren nuttig te doen bezig zijn. In de gemeente Emmen werden jaarlijks 7000 aardappelmanden en 600 turfmanden ingevoerd. Gezien de aantallen moest het mogelijk zijn om te geraken tot een plaatselijke industrie, een ondernemend man moest hier zeker een boterham in kunnen verdienen. Het idee werd drie jaar later opgepakt en uitgevoerd.
In 1930 vroeg de blinde Jan van der Velde uit Emmer Compascuum subsidie aan bij de gemeente Emmen om een werkplaats te beginnen voor maatschappelijk belemmerden. Deze werd toegewezen, en in de tuin van armenvoogd-boekhouder Walkotten te Emmer Compascuum begon men in een schuur met het maken van rieten manden. Willem Staal (1910-1946) uit Noordbarge die lichamelijk gehandicapt was en zich voortbewoog in een wagentje werd een van de werknemers en ging iedere dag met de bus naar Emmer Compascuum. Met behulp van de welwillende medewerking van Centrale Vereniging Opbouw Drenthe en de rietvlechtersschool te Noordwolde (Frl.) leerde men de werknemers op een professionele manier rieten manden maken. Willem was een snelle leerling en werd leidinggevende.
De gemeente Emmen telde in 1932 een aantal van 1090 gevallen betreffende sociaal belemmerden. De animo voor de werkplaatsen was groot en weldra werd er in Emmen in de tuin van armenvoogd-boekhouder Koops aan de Weerdingerstraat een tweede werkplaats ingericht. In het jaar 1933 werden er 7000 manden vervaardigd. Diegenen die niet zo handig waren in het vervaardigen van manden maakten rieten pantoffels, speciaal bedoeld voor schoolkinderen. In 1935 concentreerde men de productie van rieten manden in Noordbarge.

Willem Staal in zijn versierde invalidewagen tijdens een schoolfeest met familie
1940 ouderlijkhuis van Willem Laadweg 6 achter in de grote schuur was de werkplaats

Aan de Laadweg 6 in Noordbarge in de grote schuur van zijn ouders kreeg Willem de leiding over het centrum van de mandenmakerij in Emmen. Hij werd hier bijgestaan door een controleur van de gemeentelijke financiën van de gemeente Emmen. Er werkten 12 mensen, de kwaliteit was in het begin niet best maar binnen de kortste keren kreeg men het hoogste keurmerk. Willem Staal vervaardigde tevens sieraden, houten broches en sierlijk houtsnijwerk, hij werkte zeer precies.
Men wist nieuwe afnemers te vinden waaronder Brocades pharmaceutische fabriek te Meppel en Udema te Gieten. Goede afnemers waren ook de diverse bakkerijen in de omgeving hiervoor maakte men speciaal witte manden.

Werknemers werkplaats Emmer Compascuum

In 1934 bracht de toenmalige minister van Sociale Zaken dr. J. R. Slotemaker de Bruine een bezoek aan de werkplaats in Noordbarge en vroeg aan Willem het volgende:

“Hoelang zou ik nu wel werk hebben om het mandenmaken te leren?”
”Ik denk wel een jaar” zei Willem.
”En hoelang heb jij er over gedaan?”
”Een zummer.”
”Zo, korter dan een jaar dus, je schijnt mij niet hoog aan te slaan.” sprak de minister.
”Nou, u moet ook van die grote manden leren maken en dat is moeilijk.”
De minister begon te lachen.

Mandenmaker aan het werk
Het maken van een rieten wieg
Broodventer Geert Staal, broer van Willem, met een mooie rieten mand

Een potentiële afnemer van rietenmanden bracht in het begin een bezoek aan de werkplaats te Emmer Compascuum. Bij zijn vertrek sprak hij de woorden ”Het is onmogelijk om een blinde jongen en een jongen met verlamde benen een goed product te laten maken.” Enige jaren later bracht hij een bezoek aan de werkplaats te Noordbarge en riep: ”Hier is een Godswonder geschied,” en nam alsnog producten af.
Aan publiciteit ontbrak het niet. Er was belangstelling uit het gehele land, er verschenen grote artikelen in couranten en maandbladen. Willem had plezier in zijn werk en was zeer blij met alle belangstelling, en was trots dat men de producten wilde kopen. De mandenmakers zaten op een vloerkleed en op de achtergrond klonk muziek uit een luidspreker ter afwisseling. Men had plezier in het werk.

Groot artikel in het maandblad Wij ons werk en ons Leven

Wethouder Engelsman van de gemeente Emmen had sociale zaken in zijn portefeuille, hem werd regelmatig de vraag voorgelegd of het allemaal wel rendabel was en de kosten niet uit de hand liepen. Hij antwoordde dat het wat mocht kosten; het levert in ieder geval een besparing op van ƒ 1000 op de begroting van de armenzorg. Toch ging men nadenken om het geheel beter te organiseren. De gedachte was om de drie werkplaatsen in een gebouw onder te brengen. Men vond in 1940 een geschikte plek in het centrum van Emmen in de grote tuin van het Oosting Instituut, de plek waar later de bioscoop van het City Theater werd gebouwd.
Het was een groot houten gebouw met een centraal gelegen Kantoor, zodat de leiding zicht had op het personeel. Ook kwam er een magazijn voor de opslag van materialen en gereed product. De boekbinderij telde drie personen, de pantoffelmakerij 6 en in de mandenmakerij werden 13 personen ondergebracht. Tal van genodigden waren aanwezig. Een speciaal dankwoord werd uitgesproken tot mevr. weduwe W. Staal voor haar inzet betreffende de werkplaats te groot artikel in het maandblad Noordbarge, een grote bos bloemen als dank werd haar deel.

Oude pand 1940 -1957 in centrum
nieuwe pand Arbeidsvreugd 1957- 1990

De omvang van het aantal van sociaal belemmerden nam toe in de gemeente Emmen. Nieuwbouw en uitbreiding was hoogst noodzakelijk. In 1957 opende minister Suurhoff van sociale zaken een
mooi nieuw bedrijfspand aan de Buitenweg. De naam van het nieuwe bedrijf werd onthuld, het werd NV Arbeidsvreugd. Er was werk voor 250 personen, zij vielen onder de GSW-regeling (Gemeentelijke Sociale Werkvoorziening).
Minister Suurhoff benadrukte dat er wordt gewerkt onder normale arbeidsvoorwaarden. Men moet aansturen op aanvullende werkgelegenheid en er moet geen sprake zijn van bezighouderij. De naam Arbeidsvreugd zal jaren later aanleiding geven tot kritiek. De naam werd in 1978 bij een grote verbouwing op aandringen van velen omgedoopt tot Het Zuidenveld. In 1990 is op het industrieterrein van Emmen een nieuw pand gebouwd voor de sociale werkvoorziening onder de naam EMCO ( Emmen Coevorden Odoorn.)

Minister Suurhoff (midden) bekijkt aandachtig de vervaardigde producten
Het graf van Willem en zijn moeder op de Wolfsbergen te Emmen

Willem mocht het allemaal niet meer meemaken, hij overleed in 1946. Wat zou hij trots zijn geweest dat het maken van kwalitatief zeer goede manden allemaal in Noordbarge is begonnen onder zijn leiding.